In deze blog behandel ik twee voorbeelden van beslissingen van het CBR over het schorsen van een rijbewijs vanwege een vermoeden dat de bestuurder niet beschikt over voldoende rijgeschiktheid voor het besturen van een auto. Ik ga in op het belang van een goede bestudering van het proces-verbaal dat de politie opstelt en dat doe ik aan de hand van twee recente uitspraken van de hoogste bestuursrechter van Nederland.
Duidelijke waarnemingen van de agent
In de uitspraak van 19 januari 2022 citeert de hoogste bestuursrechter het proces-verbaal van de politie. Uit dat proces-verbaal komen sterke en duidelijke aanwijzingen naar voren van verkeersgevaarlijke situaties. De snelheidsovertreding had de agent niet gemeten met een ‘geijkte boordsnelheidsmeter’ die vaak wordt gebruikt om een boete uit te delen, maar aan de hand van zijn eigen snelheidsmeter. De agent wist dat de bestuurder harder ging dan de toegestane snelheid. Het was duidelijk dat de bestuurder een overtreding beging. Voor het vermoeden van geen rijgeschiktheid heeft het CBR geen hard onomstotelijk bewijs nodig zoals bij een verkeersboete. In dit geval had de agent duidelijk gezien dat de bestuurder te hard reed, over een verdrijvingsvlak reed en geen richting aangaf. Dit zijn duidelijke overtredingen die een verkeersgevaarlijke situatie creëren. Het CBR mocht daarom op grond van het proces-verbaal vermoeden dat de bestuurder niet beschikt over voldoende rijgeschiktheid.
Onduidelijke situaties en omstandigheden
De tweede uitspraak die ik behandel is de uitspraak van 15 december 2021. In dit geval had het CBR besloten dat de bestuurder niet rijgeschiktheid was omdat de bestuurder over de middenstreep had gereden en een aantal keren kort remde. De rechter ging niet met het verhaal van het CBR mee. In het proces-verbaal waren namelijk niet de omstandigheden opgenomen. Het was voor de rechter onduidelijk waarom de agent dacht dat het remmen onnodig of vreemd was. In het proces-verbaal ontbraken de precieze locaties waar en de omstandigheden waaronder het remmen plaatsvond. Het proces-verbaal was daarom onvoldoende om te twijfelen aan de rijgeschiktheid van de bestuurder. De bestuurder reed ook niet te hard en over de middenstreep rijden is geen ernstige overtreding. De rechter oordeelde dat er ten onrechte een vermoeden van rijongeschiktheid was en de rechter vernietigde het besluit van het CBR.
Het proces-verbaal bij een besluit van het CBR over uw rijgeschiktheid
Bovenstaande uitspraken van de hoogste bestuursrechter maken duidelijk dat het proces-verbaal moet omschrijven op welke omstandigheden het vermoeden is gebaseerd. Staan er onduidelijkheden in het proces-verbaal, of zijn de omstandigheden van de overtreding niet vermeld? Dan kan het vermoeden onterecht zijn. Het CBR mag dan niet besluiten dat u rijongeschikt bent.
Laat u bijstaan door een advocaat van Kortman Advocaten
Mr. G.A. Verhoeven heeft ervaring met het bestuursrecht en CBR-zaken en hij kan u adviseren of bijstaan op verschillende onderwerpen. Neem voor een eerste gratis gesprek contact op om te vragen of hij u kan helpen: 070 302 40 30, per e-mail of het contactformulier.