Het bestuursrecht kent een duidelijk beroepstermijn: zes weken. Artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht lijken geen ruimte geven om af te wijken. Eén dag na de bekendmaking van het besluit begint de termijn te lopen. Een beroepschrift moet op of vóór de laatste dag van het termijn zijn ingediend.
Niet verschoonbaar
Een te late indiening van het beroepschrift heeft tot gevolg dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. De rechter behandelt het beroep dan niet. Uitspraken waarin een termijnoverschrijding wordt vergeven zijn er weinig. Medische klachten, onbekend zijn met de wet of de belangen van eiser zijn geen redenen om een termijnoverschrijding te verschonen. Het bestuursrecht is streng als het gaat om de beroepstermijn. In de bijzondere uitspraak die ik bespreek, komen deze redenen voor termijnoverschrijding ook aan bod.
Beroepstermijn toch verschoond
Een rechtzoekende in Limburg kende de gevolgen niet toen hij zijn beroepschrift één dag te laat indiende. Zonder zitting werd zijn beroep door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard. De man was het daar niet mee eens en stelde verzet in.
Met de uitspraak van 23 maart 2022 verklaarde de rechtbank het verzet gegrond met een minder strikte uitleg van de beroepstermijn. De rechtbank deed dat omdat eiser niet beschikte over rechtsbijstand en hij geen ervaring had met bestuursrechtelijke procedures. Hij was simpelweg niet bekend met de gevolgen van een te late verzending. De gezondheidsklachten van eiser, bijbehorende stress en onzekerheid over zijn situatie heeft hij uitgelegd en heeft de rechtbank meegewogen in haar overweging om de termijnoverschrijding te vergeven. Verder week de rechtbank af van de strenge uitleg van de wet omdat er geen belangen van derden op het spel stonden en de termijnoverschrijding maar één dag bedroeg. De mogelijkheid van het indienen van een pro forma beroep (zonder gronden) wordt vaak in het nadeel van eiser door rechtbanken genoemd, maar de rechtbank Limburg overweegt dat het niet realistisch is dat een niet-jurist hiermee bekend is.
Bijzonder is dat de rechtbank zich uitdrukkelijk in de maatschappij plaatst met een overweging over de ontwikkelingen in de maatschappij en hoe de rechter zich daarin moet bewegen. De verhouding tussen overheid en burger is volgens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid aan het veranderen. De overheid moet het vertrouwen van haar burgers terugwinnen en zich responsief opstellen. De balans tussen rechtszekerheid en eigen verantwoordelijkheid is in beweging en heeft bijgedragen aan deze bijzondere uitspraak.
Uitspraak in een reeks van vele
De ontwikkelingen in de rechtspraak volgen elkaar op. Realistische verwachtingen van burgers (en kleine ondernemingen) spelen een steeds grotere rol. Ik doel hiermee op de uitspraken over het evenredigheidsbeginsel en het ambtshalve toetsen van de tijdigheid van bezwaar. Ook tegen de achtergrond van deze uitspraken lees ik dat er meer mogelijk is als er geen andere belanghebbenden zijn in de zaak, wat vaker voorkomt in het socialezekerheidsrecht, CBR-zaken en het belastingrecht.
Wilt u meer weten over de gevolgen van de uitspraak voor u? Neem voor een vrijblijvend gesprek contact op met de specialisten van Kortman Advocaten om te vragen of wij u kunnen helpen: 070 302 40 30 of het contactformulier.